
De gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland roepen het kabinet op om met investeringen voor de Rotterdamse haven te komen. Daarbij trekken ze de vergelijking met het project Beethoven voor ASML, waarbij de Nederlandse overheid flink in de buidel heeft getast om ASML voor Nederland te behouden.
Aanleiding voor deze noodkreet is de krimp van de bedrijvigheid in de haven. Ook zouden er bedrijven uit de Rotterdamse haven vertrekken. Dit zou allemaal het gevolg zijn van de ongunstige concurrentiepositie van de Rotterdamse haven.
De oproep van de bestuurders lijkt een paniekreactie te zijn en geeft vooralsnog geen blijk van een lange termijn visie.
Krimp van de Rotterdamse haven hoeft op zichzelf geen probleem te zijn. Niet voor de haven en niet voor de Nederlandse economie. Het klopt dat de Rotterdamse haven veel werkgelegenheid biedt en een bijdrage levert aan de Nederlandse economie. Maar deze bijdrage is voornamelijk gestoeld op de fossiele industrie - de economie van gisteren.
Het is geen vraag of de fossiele industrie zal krimpen. Uit studies van het IPCC blijkt al jaren dat klimaatverandering enkel kan worden tegengegaan als we afscheid nemen van fossiel. Dat geldt dus ook voor de fossiele activiteiten in de Rotterdamse haven. De enige vraag is hoe snel dit zal gaan en of we in staat zullen zijn op tijd koers te wijzigen en te investeren in nieuwe economische activiteiten die voorzien in werkgelegenheid en onze welvaart. Er is behoefte aan een plan voor een gecontroleerde afbouw van fossiele activiteiten en zodoende toe te werken naar een klimaatneutrale haven. Het plan zou ook moeten voorzien in een opbouw van duurzame activiteiten, gericht op de economie van morgen.
Dat er nu fossiele bedrijven zijn, zoals olieraffinaderij Gunvor, die hun activiteiten in de haven staken vanwege de hoge energiekosten, is mogelijk een "blessing in disguise". Het illustreert dat er op de langere termijn geen business case voor fossiele bedrijven in de Rotterdamse haven is. En dat als we niet opletten, de bedrijvigheid ongecontroleerd afbrokkelt en de Rotterdamse haven eindigt als een Detroit aan de Maas.
In dat opzicht gaat de vergelijking van de Rotterdamse haven met ASML ook mank. Er is geen twijfel dat ASML belangrijk voor de Nederlandse industrie en innovatie is, ook in de toekomst. In Rotterdam zijn daarentegen nu nog heel veel bedrijven actief waarvan we weten dat hun activiteiten eindig zijn. Deze bedrijven financieel steunen bij het verlengen van hun levensduur is dan geen logische stap. Wat we echt nodig hebben is een plan hoe we de Rotterdamse haven ombouwen naar nieuwe, duurzame industrieën die ook in de toekomst kunnen bijdragen aan de werkgelegenheid en welvaart van Nederland. Dat vraagt duidelijke keuzes over de activiteiten die eindig zijn en waarin we willen investeren. Pas als dat duidelijk is, is het zinvol te investeren.
Nu een zak geld aan bedrijven in de Rotterdamse haven geven om op korte termijn een industrie te behouden waarvan we weten dat deze gaan verdwijnen, is kortzichtig en brengt ons alleen maar verder in de problemen op de lange termijn.
Wij riepen het Havenbedrijf Rotterdam, een overheidsbedrijf, eerder al op om met een plan te komen voor de haven van de toekomst. Een plan voor de uitfasering van de fossiele industrie, zodat ruimte ontstaat voor duurzame alternatieven en onze welvaart wordt veiliggesteld. Zo’n plan verdient ondersteuning vanuit de overheid. Waarom nog langer wachten?
Lees het nieuwsbericht op NOS hier →